Lemming Film schitterde dit jaar op het filmfestival van Cannes. Vakblad The Hollywood Reporter bombardeerde Leontine Petit tot één van de machtigste internationale filmvrouwen, haar kompaan Erik Glijnis (33) stond in de spotlights als Producer on the Move. De boerenzoon uit Uitgeest heeft zich in korte tijd onmisbaar gemaakt in de Nederlandse filmwereld.
Erik Glijnis komt nét op tijd aangehold voor zijn afspraak met Holland Film Nieuws in de tuin van een majestueus hotel aan de Croisette. De 33-jarige filmproducent heeft in de eerste drie dagen alle zakelijke afspraken erdoorheen gejaagd - Lemming speelde zichzelf onder meer met arthousehit The Lobster, die in 2015 in Cannes draaide, in de kijker als interessante Nederlandse partner. Glijnis voerde al een groot aantal gesprekken met sales agents, buitenlandse coproducenten en regisseurs: ‘Dat zijn sessies van twintig minuten: tien minuten smalltalk, daarna tien minuten business.’ Morgen begint het programma Producer on the Move wat vrijwel al zijn tijd opslokt. Glijnis is één van de twintig Europese producenten die dit festival met netwerkborrels, banners en advertenties in de grote internationale vakbladen onder de aandacht van de filmwereld wordt gebracht.
‘Of ik met 33 jaar de jongste producer on the move ben? Geen idee, ik heb het niet gecheckt’, lacht Glijnis. ‘Maar ik denk zeker dat het zou kunnen.’ Hij noemt de uitverkiezing ‘een grote blijk van waardering’. ‘Ik weet dat het bedrijf internationaal een bijzonder goede naam heeft. Maar het voelt heel speciaal dat specifiek mijn verdiensten voor Lemming zo worden belicht en geprezen. En het is best confronterend om je eigen hoofd zo groot op een billboard te zien hangen.’ Het afgelopen jaar telde voor de producent nog twee mijlpalen: zijn eerste Gouden Kalf-nominatie, voor Do Not Hesitate, en de uitverkiezing van ‘zijn’ Sweet Dreams tot openingsfilm van het Nederlands Film Festival in september.
‘Ik ontdekte dat je dan allerlei dingen moest doen waar ik goed in ben.'
‘Vooral op dat tweede zijn mijn ouders megatrots’, lacht hij. ‘Dat is namelijk iets waar zij heel concreet in hun krant over lezen, Utrecht is een begrip en een openingsfilm spreekt óók tot de verbeelding. Producer on the Move vonden zij ook heel leuk. ‘Maar wat is dat dan precies?’, vroegen ze daarna. Dat snap ik wel als je niet in het filmvak zit.’
Bliksemcarrière
Het misstaat niet om bij Glijnis te spreken van een bliksemcarrière in de Nederlandse filmwereld. Als zoon van een melkveehouder in Uitgeest had hij lange tijd geen idee dat een producent een rol in het maakproces van een speelfilm had. Op school in Zaandijk maakte hij met zijn beste vriend filmpjes voor een populair YouTube-kanaal. In eerste instantie ging Glijnis economie studeren, maar het gevoel meer te willen doen met film bleef toch knagen.
Tijdens de opleiding media- en entertainmentmanagement, die hij in vier jaar voltooide, leerde Glijnis voor het eerst wat een producent deed. ‘Ik kwam erachter dat producenten van meet af aan betrokken zijn bij een project’, legt hij uit. ‘Ik ontdekte dat je dan allerlei dingen moest doen waar ik goed in ben: mensen verbinden, kansen zien, strategisch denken, optimistisch zijn. Het is een creatieve baan, maar je moet een lange adem hebben en de boel bij elkaar weten te houden, óók als het soms lastig wordt.’ Hij maakt een vergelijking met het vak van barman, een van de baantjes waarmee hij in het verleden bijverdiende. ‘Tien procent van de tijd is het geweldig, 90 procent van de tijd ben je aan het schoonmaken en opruimen. Maar die tien procent is verslávend.’
ERIK GLIJNIS
Nadat hij de eerste studie had voltooid, schreef Glijnis zich in voor de Filmacademie. Tijdens deze opleiding tot producent kwam hij in contact met het bedrijf Lemming Film, waar hij in 2017 zijn eerste productie voltooide: de bioscoopbewerking van het versje Dikkertje Dap van Annie M.G. Schmidt. De film deed het heel goed bij de beoogde doelgroep: drie- tot zesjarigen én hun families.
Grote waterstudio
Glijnis was sindsdien als (co)producent betrokken bij zo’n tien films. In zeven jaar tijd heeft hij zich zelfs opgewerkt tot partner van Leontine Petit. ‘Ik richt mij op de speelfilms, zowel majoritair als minoritair, en ben medeverantwoordelijk voor de Belgische tak. Leontine heeft de Duitse tak onder haar hoede.’ Het kan per project verschillen waar Lemming méér kansen ziet. ‘Fatih Akin gaat nu een film draaien met een grote zee-sequentie. Daarin participeren wij via onze Belgische tak, omdat er in België een prachtig grote waterstudio staat die zich daar goed voor leent.’
De Nederlandse producent vindt soms zelf ook parels waar Lemming graag instapt. ‘De Zweedse film Pleasure, over een vrouw die carrière wil maken in de porno-industrie, vond ik tijdens een co-productiemarkt’, noemt Glijnis als voorbeeld. ‘De blik van regisseur Ninja Thyberg, en de enorme research die zij had gedaan naar dit onderwerp, intrigeerden mij meteen.’
'Als je maar blijft roepen dat we niets kunnen en zo klein zijn, dan blijf je hangen...’
Twee niveaus
Over de vraag wat iets een goede film maakt, moet hij even nadenken. ‘Een goede film moet op twee niveaus werken’, legt hij uit. ‘Het moet een meeslepende kijkervaring zijn: het verhaal weet mij te raken en tijdens het kijken word ik niet enkel aangezet tot nadenken. Maar naderhand galmt het verhaal wel na en blijk ik onbewust toch een bepaalde diepere laag of gedachten te hebben meegekregen. Dat er ergens in mijn hoofd toch een deurtje is geopend naar een plek die ik voorheen nog niet had ontdekt. In Cannes draait, buiten competitie, de thriller Lost in the Night van de Mexicaanse cineast Amat Escalante; die is daar héél goed in geslaagd.’ Met regisseur Shariff Korver werkt de producent nu aan een horrorfilm over illegale adoptie, om nog een tweede voorbeeld te noemen. Glijnis leert bij Lemming Film naar eigen zeggen nog elke dag nieuwe dingen over het vak. Hij prijst Leontine als een geweldige zakelijke partner en mentor.
- lees verder onder de advertentie -
Weg oude denkbeelden
‘Dingen zijn bij mij vrij organisch op hun plek gevallen’, stelt de jonge producent. Hij prijst de gemeenschapszin bij jongere collega’s. ‘Toen ik onafhankelijk mijn eerste project ging realiseren, heb ik een rondje gemaakt langs bedrijven als Pupkin, OAK, Topkapi en Habbekrats. Ik heb heel eerlijk gevraagd: ik ga voor het eerst een speelfilm maken, wat moet ik weten en wat moet ik vooral níet doen? Zij hebben mij stuk voor stuk verder geholpen.’
‘De generatie twintigers en dertigers is wars van cynisme’, stelt Glijnis. ‘Wij willen afrekenen met het cynisme en de negativiteit waarmee soms in Nederland over filmmaken wordt gesproken en gedacht. Als je maar blijft roepen dat we niets kunnen en zo klein zijn, dan blijf je hangen in die patronen en denkbeelden.’ Op de Filmacademie hoorde hij van de écht oude rotten vooral veel waarschuwingen. ‘Ik schrok best van dat cynisme. Misschien is het jonge bravoure. Maar volgens mij geldt dat gevoel van optimisme en geloof in de Nederlandse film voor mijn hele generatie.’