Het Abraham Tuschinski Fonds verdeelt ieder jaar ongeveer vijf miljoen euro onder Nederlandse bioscoopfilms met een verwacht hoog publieksbereik. De uitvoeringsregeling werd onlangs aangepast zodat toekenning van geld automatisch, transparant en zuiver marktgedreven is. Voor producenten betekent dit meer zekerheid en stabiliteit.
De Tatta’s draait nog volop in de bioscoop als het vervolg op de grootste Nederlandse filmhit van vorig jaar alweer in de steigers staat. Dat is ongekend snel voor een sector waarin financiering over het algemeen een ingewikkelde puzzel is die flink wat tijd kost om te leggen. Maar dankzij het Abraham Tuschinski Fonds krijgen de makers van de best scorende film van 2022 in één klap de beschikking over 750.000 euro. Met zo’n bedrag als duw in de rug kun je als producent doorpakken en raakt de productie van het vervolg in een stroomversnelling.
Btw-convenant
Het Abraham Tuschinski Fonds (ATF) bestaat sinds eind 2009 en deelde in de beginjaren tussen de twee en tweeënhalf miljoen euro uit. Dat geld is afkomstig van filmvertoners en distributeurs; sinds 2018 in de vorm van 0,15 euro per bioscoopkaartje voor een Nederlandse film. Op deze manier ondersteunen partijen aan het einde van de filmproductieketen de partijen die aan het begin staan. Dat was de tegenprestatie die het ministerie van OCW op vrijwillige basis vroeg van de sector toen het halverwege de jaren 90 het btw-tarief voor film en podiumkunsten verlaagde van 21% naar 9%. Die ingreep betekende een flinke stimulans voor het bioscoopbezoek dat in die jaren in een diep dal zat.
‘Succes voor de Nederlandse film is succes voor iedereen.’
Het zogeheten btw-convenant werd in 2018 vernieuwd en dat was aanleiding om ook het functioneren van het ATF onder de loep te nemen. ‘Het jaarlijks te besteden geld werd tot dan toe uitgesmeerd over een groot aantal partijen’, vertelt Gamila Ylstra, vicevoorzitter van de Stichting Abraham Tuschinksi Fonds. ‘Het Nederlands Filmfonds begon in die tijd te pleiten voor ‘meer geld voor minder films’ en het ATF heeft zich daarbij aangesloten.’
‘De 2018-regeling werd echter een soort loterij’, voegt stichtingsvoorzitter Anne de Jong toe. ‘Het geld werd verdeeld op basis van een puntenstelsel dat grotendeels gebaseerd was op de verwachting hoe goed een film het zou gaan doen. Dat is risicovol.’
‘De 2018-regeling klonk logisch, maar was dat in de praktijk niet’, concludeert Ylstra. Het puntenstelsel leidde tot ongewenste concurrentie tussen producenten onderling. Het risico bestond dat de beoogde financiering niet gerealiseerd werd waardoor de rangorde achteraf aangepast moest worden. Bij de vier jaarlijkse inschrijfmomenten moesten producenten elkaar overtroeven om zo hoog mogelijk in de rangorde te komen. En de regeling was niet voorbereid op de coronapandemie.
Het moet anders
In 2020 gebeurde wat niemand ooit had verwacht: de bioscopen en filmtheaters moesten dicht en alle berekeningen over verwachte inkomsten konden de prullenbak in. Toen wist het ATF-bestuur het zeker: het moet anders. Tijdens een uitgebreide evaluatieronde in 2022 door de convenantpartners - de beroepsorganisaties van producenten, bioscoopexploitanten, distributeurs, OCW en het Filmfonds - werd een werkgroep samengesteld uit gebruikers van het fonds. Ylstra: ‘Die hebben de bouwstenen geleverd voor een nieuwe regeling, bottom-up. Het ATF werd vervolgens gevraagd daarmee de nieuwe regeling te ontwerpen.’
Kernwaarden van de nieuwe regeling zijn transparantie en automatisme. Bij het verdelen van het ATF-geld zijn niet meer de lastig te controleren verwachtingen of financieringscontracten leidend, maar de keiharde, objectief vastgestelde bezoekcijfers. Op de peildatum 31 maart wordt vastgesteld welk bedrag er het voorgaande jaar in de ATF-pot is gestort. Over 2022 was dat 4.601.718 euro. Dan wordt ook gekeken welke tien films in datzelfde jaar het beste hebben gescoord. Bij een bezoekersaantal van 100.000 krijgt de producent een basisbedrag van 300.000 euro toegekend. Bij meer dan 200.000 verkochte kaartjes ligt die bijdrage een halve ton hoger. Films die meer dan 400.000 kijkers trekken, kunnen rekenen op een half miljoen euro. En bij 600.000 of meer bezoekers - zoals De Tatta’s presteerde - ligt sowieso 650.000 euro klaar. Die basisbedragen worden opgehoogd met het restant, dat verhoudingsgewijs wordt verdeeld.
Gamila Ylstra
Nieuwe regeling
‘Vroeger beconcurreerden producenten elkaar bij het ATF-loket en nu in de markt, zoals het hoort’, vat Ylstra het nieuwe systeem samen. ‘Het is opmerkelijk dat met de nieuwe regeling andere partijen dan voorheen in aanmerking komen voor het ATF-geld. Kepler Film en Jabadoo, die vorig jaar goede resultaten in de bioscoop behaalden met Hotel Sinestra, De Bellinga’s en De club van Sinterklaas, zijn niet eerder ondersteund door het fonds.’
De nieuwe regeling zorgt bovendien voor een beter gestroomlijnd functioneren van het fonds. Er hoeven geen potentieel geflatteerde prognoses te worden gecheckt, enkel de bezoekcijfers van Maccsbox. Het fonds opereert zo ‘als een automatische machine met lage overheadkosten’, zoals Ylstra het uitdrukt. Er zijn slechts een paar harde regels die het bestuur in de gaten moet houden. Als er in een jaar niet tien films zijn met minimaal 100.000 bezoekers moet besloten worden of het geld over minder titels wordt verdeeld of dat de criteria worden bijgesteld. En een toegekende reservering moet binnen drie jaar worden ingezet voor een nieuwe productie, daarna vervalt ze.
Maar zoals de razendsnelle kickstart van De Tatta’s 2 laat zien, is het onwaarschijnlijk dat producenten die deadline overschrijden. ‘Als je de bijdrage van het ATF optelt bij de bijdrage van de distributeur dan heb je in een aantal gevallen al de helft van het budget bij elkaar of meer’, rekent De Jong voor. ‘Daarmee is meteen voldaan aan de voorwaarde om geld aan te vragen bij het Netherlands Film Production Incentive, de volgende door het ATF vereiste stap in het financieringstraject.’
Zodra een filmproject de bijdrage krijgt van het Netherlands Film Production Incentive, een regeling van het Nederlands Filmfonds waarbij de financiering nauwkeurig wordt doorgelicht, komt het ATF-geld vrij. ‘We sluiten administratief en financieel-technisch aan bij het Filmfonds en hebben nu een samenwerkingsovereenkomst’, vertelt De Jong. ‘Dat houdt onder andere in dat we hetzelfde begrippenkader gebruiken. Dat scheelt producenten een hoop extra werk en bevordert het automatische karakter van het ATF.’
- lees verder onder de advertentie -
Fonds(en)
Afgezien van die gelijkschakeling opereert het ATF geheel zelfstandig, benadrukt Ylstra. Het bestuur oordeelt zelf, mede op basis van bevindingen van het Filmfonds. ‘Het is ook heel goed dat er twee fondsen zijn. Als Hoofd Film van het ministerie van OCW heb ik zelf het Filmfonds en het Productiefonds laten fuseren. Dat klopte toen, maar ik moet nu concluderen dat het hebben van slechts één fonds ongezond is. Producenten moeten kunnen aankloppen bij meerdere loketten.’
Het ATF onderscheidt zich van het Nederlands Filmfonds, een publieke geldverstrekker met een politiek ingegeven missie om de diversiteit en subjectief bepaalde kwaliteit van het filmlandschap te waarborgen, door een zuiver commerciële insteek. Bewezen succes wordt beloond. Het ATF heeft weliswaar in totaal minder middelen te verdelen dan het Filmfonds, maar de films die het ondersteunt zijn goed voor ruwweg driekwart van het marktaandeel van Nederlandse films. Dat wordt ook erkend door de overheid, die toen de bioscopen in coronatijd dicht moesten en er drastisch minder geld in de ATF-pot terechtkwam, het fonds twee keer te hulp schoot. Eerst werden de tekorten aangevuld met vijf miljoen euro en later nog eens met drieënhalf miljoen euro.
‘Andere partijen dan voorheen komen in aanmerking voor het ATF-geld.’
Het ministerie van OCW luisterde ook naar de sector toen die protesteerde tegen de uitbreiding van de zogenaamde investeringsverplichting met bioscopen en filmtheaters. Als die heffing van uiteindelijk 5% op de omzet ook voor hen was gaan gelden, was dat de nekslag geweest voor het ATF. Maar omdat filmvertoners al via het fonds bijdragen aan de vaderlandse av-industrie zijn ze buiten het wetsvoorstel gehouden dat net door de Tweede Kamer is behandeld en streamingplatforms in de toekomst dwingt een deel van hun omzet te investeren in Nederlandse films en series.
Bioscopen en filmtheaters gaan wel iets meer betalen dan de 0,15 euro per kaartje die werd afgedragen. Dat is het gevolg van de jaarlijkse indexering die is opgenomen in de nieuwe uitvoeringsregeling. ‘Omdat onder andere de gestegen energieprijzen zijn doorberekend in duurdere toegangsbewijzen, is het bedrag omhooggegaan’, vertelt De Jong. ‘Met terugwerkende kracht wordt vanaf 1 januari 2023 een halve cent per kaartje meer afgedragen.’
Succes
‘Die verhoging lijkt bescheiden, maar de impact van de ATF-steun is groot’, weet Ylstra. ‘Die zorgt voor stabiliteit en meer zekerheid bij de productiehuizen. Als een producent van een succesvolle film een reservering heeft staan van zes ton, dan kan hij daarop bouwen. Voor producenten die al een financieringstraject bijna rond hebben, kan dit het sluitgeld zijn. En wij hopen dat met deze nieuwe ATF-regeling de ene succesfilm de volgende succesfilm financiert, die op zijn beurt weer een volgende mogelijk maakt.’
‘En daar is iedereen mee geholpen’, zegt De Jong, ‘ook de distributeurs en producenten van niet-Nederlandse films. Als lokale films het goed doen, trekt dat de hele markt omhoog. Succes voor de Nederlandse film is succes voor iedereen.’