Sinds het midden van de jaren tachtig hebben de multiplexen zich ontwikkeld tot een reeks schoenendozen, die meestal steeds kleiner worden. Maar nu de bezoeker met iedere volgende film minder geïnteresseerd is in wat ooit het ‘veilige venster’ was tussen de bioscoopuitbreng en de thuisrelease (op dvd of streamingdienst), hebben de toekomstige multiplexen iets nieuws nodig.
Helaas is het voor de jongere babyboomers, Generatie X en oudere millennials moeilijk om buiten het bekende model van die schoenendozen om te denken of te vernieuwen. Waarom is dat zo moeilijk voor ze? Nou, om maar een open deur in te trappen: het is het enige dat ze kennen. Als ik naar mezelf kijk; wij oudere babyboomers denken vaak met grote heimwee terug aan de tijd vóór het multiplex. Terwijl de jongere millennials en Generatie Z erop afknappen, omdat het multiplex voor hen al oude koek is.
Een decennium aan evolutie
De afgelopen tien jaar hebben zowel de bioscoopexploitanten als hun technische ondersteuning (projectie en geluid) een omvangrijke poging gedaan om de ervaring te versterken en rond het product een meeslepend audiovisueel evenement te creëren. Als dat goed wordt gedaan, levert dat een overtuigende reden op om een warme (of in het geval van Saoedi-Arabië juist koele) bioscoop in te duiken, en daar in een wat steriele, vaak klinische omgeving die must-see release op een groter, breder en luidruchtiger scherm te beleven.
'Gedurende een groot deel van mijn leven heb ik de wereld gevuld met multiplexen.’
Ik heb deze week in Cannes zo’n gloednieuw multiplex met veertien zalen bezocht. Het was strak, zwart, indrukwekkend en ingericht om een technische topprestatie te leveren. Maar het had geen ziel, geen besef van plaats of tijd en het gaf de bezoeker geen enkele behoefte om te blijven hangen. Het leek zelfs of het vooruitstrevende bouwkundig ontwerp alleen bedoeld was om de gasten het scherm in te zuigen en ze daarna zo efficiënt mogelijk buiten op een grimmige rijbaan uit te spugen.
Kan het zijn dat de strategische richting en besluitvorming voor dit soort ‘ervaringsversterking’ afkomstig is van exploitanten en technici die nog stevig in het ‘(multiplex)hokje’ zitten? Kunnen we stellen dat dit over het algemeen vooral jonge babyboomers en oude millennials zijn?
De magie van de film
Het was meestal niet de film zelf die ons oude babyboomers boeide als we van huis vertrokken om naar fabelachtige bioscopen te gaan. Door hun (letterlijk) ontzagwekkende architectuur waren het heuse relikwieën uit legendarische tijden, waar familiebedrijfjes de ervaring van het bioscoopbezoek overeind hielden tegen de grote aanval van televisie.
Aan de deur werd je begroet door het familiehoofd, in smoking met vlinderstrikje, die daarna de film introduceerde. Zijn vrouw verkocht de kaartjes en snacks, terwijl hun kinderen fungeerden als zaalwacht en een strenge oom Kees of tante Truus door de gangpaden liep om te zorgen dat niemand zich misdroeg.
Het was de aantrekkingskracht en de ervaring van het samenzijn, je eigen identiteit vinden, breken met de norm of gewoon ontsnappen aan te krappe woningen. En uiteraard ook genieten van een hele film, vaak met middelmatig geluid en in een bekraste kopie, die waarschijnlijk al zijn derde of vierde theater aandeed en daar voor de duizendste keer door de projector werd gehaald. Maar het betoverde en verrukte een gretig jong publiek dat in hordes kwam, niet alleen in de weekenden maar ook doordeweeks.
Naast onze brakke, maar betoverende, oude filmpaleizen hadden we (in Australië en de VS tenminste) het nieuwe fenomeen van de drive-inbioscoop met zijn gigantische doek en individuele geluidsinstallaties. Dat zorgde voor een gelegenheid om het hele gezin in een auto te proppen, te parkeren, hamburgers, frietjes en hotdogs te eten, met snoep en ijs erbij, terwijl je allemaal lekker knus samen genoot van, ja, van wat eigenlijk… samen zijn? Vermaakt worden? Buiten de deur zijn? Verwend worden? Het filmverhaal? Ik zou zeggen: dat allemaal, elk genoemd aspect.
'Toekomstige multiplexen hebben iets nieuws nodig.'
Aangezien we een gezin met acht kinderen, plus vader en moeder waren, zaten we met z’n tienen in onze stationwagen gepropt. En in die tijd was dat hetzelfde laken een pak voor veel andere gezinnen. Sommige gezinsleden aten hun buik rond en vielen in slaap, anderen maakten ruzie, terwijl een aantal elk woord en beeld van de film in zich opnam. Een bezoek aan de plaatselijke drive-in werd een wekelijks gezinsuitje.
Uit ervaring gesproken
Gedurende een groot deel van mijn loopbaan heb ik, gelijk de bijbelse zaaier, de wereld gevuld met multiplexen. Dat deed ik namens de Village Roadshow-bioscoopketen en de familie Kirby (een goed voorbeeld van de naoorlogse familiebedrijven die bleven groeien!). Mijn werk als vicepresident van internationale ontwikkeling hield in dat mijn team en ik over de hele wereld megaplexen van het Village-merk uitrolden; eerst in Australië en Nieuw-Zeeland, en daarna in Singapore (Golden Village), Zuid-Korea (CGV - Cheil Golden Village), India (PVR - Priya Village Roadshow), Maleisië (TGV - Tanjong Golden Village), Hongarije (Intercom Village) en Argentinië (Village). In Europa realiseerden we Warner Village- bioscopen in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Ierland, Frankrijk, Italië en Tsjechië. Talloze andere gebieden werden ontgonnen met meer dan 150 multiplexen, die werden geleverd met een snelheid van één per week. En meer dan tien keer zoveel multiplexen werden onderzocht, ontworpen, afgewezen of ingepikt door de concurrentie.
Waar je moet zijn
Ja, filmzalen moeten een hoog technisch niveau hebben. Maar ik blijf erbij dat de bioscoop ook moet proberen een plaats te zijn waar bezoekers van alle leeftijden kunnen komen om zich welkom te voelen en geïnspireerd, vermaakt en bevrijd te worden van hun dagelijkse leven. Als medeoprichter van de Britse bioscoopketen The Light Cinemas, die vorige week zijn tienjarig bestaan vierde, ben ik trots op wat het bedrijf is geworden.
Het beleid en de werkwijze geven ons team dat uit overwegend jonge millennials en oude Generatie Z'ers bestaat de vrijheid om toekomstige bioscopen en locaties te creëren door naast de technologie ook ontwerpen te gebruiken waarin het groepsgevoel wordt versterkt. Dit strekt zich uit tot - en vergemakkelijkt daarmee - andere vrijetijdsbestedingen, een gastvrije aanpak, sociale evenementen, e-sports en nog veel meer.
The Light is net begonnen, ongehinderd door het oude ‘schoenendoos’-denken, en mijn advies aan andere bioscoopondernemingen zou zijn om hetzelfde te doen. Als uitdagend jong, startend merk zouden we falen als onze volgende bioscoop precies zo zou zijn als de vorige.
Maar het zijn de eerste en oudste bioscopen die het enthousiasme, plezier, karakter en de regionale en plaatselijke gemeenschapsidentiteit hebben gevormd en blijven vormen. Dit is iets dat wij allemaal doen, kennen en waar we van houden; niet alleen de babyboomers, Generatie Z en millennials, maar ook de vooroorlogse Stille Generatie en de aanstormende Generatie Alfa. Laten we dit samen doen!
Dit opiniestuk verscheen eerder in Cinema Technology. Het werd na overleg met John Sullivan beschikbaar gemaakt voor de lezers van Holland Film Nieuws.
Heb jij een opinieartikel dat zich leent voor publicatie op de website van Holland Film Nieuws, neem dan contact op met de redactie via info@hollandfilmnieuws.nl.